Hoofdstuk 1: algemene richtlijnen en voorschriften
A. Speelveld
Artikel 1:
Rechthoekig speelveld met duidelijke lijnen afgebakend.
- Lengte: tussen de 36 en 42 meter.
- Breedte: tussen de 18 en 24 meter.
De middellijn is getrokken over de ganse breedte. Rondom het middelpunt is een cirkel getrokken met een straal van 4 meter. Een evenwijdige lijn over de ganse breedte van het veld en op 5 meter van de doellijn bakent het strafschopgebied af. Op de doellijn en op 5 meter van de beide doelpalen bevindt zich het cornerbalpunt.
B. Doel
Artikel 2:
- De breedte van het doel bedraagt 2,5 meter gemeten aan de binnenzijde van de doelpalen.
- De hoogte bedraagt 1 meter gemeten van de grond tot aan de onderkant van de lat.
- De doelpalen en de doellat moeten rond zijn en de breedte ervan mag de 8 cm niet overschrijden.
- Achter de doelpalen en de doellat wordt een net vastgemaakt met aan de bovenzijde 40 à 60 cm en de onderzijde 60 à 100 cm ruimte tussen doelvlak en net. De openingen in het net mogen niet groter zijn dan 8 cm2.
Artikel 2 bis:
De doelen moeten na de laatste wedstrijd terug op hun voorziene plaats gezet worden.
Artikel 3:
Het doelvlak is het vlak gevormd door het gedeelte van de doellijn tussen de doelpalen, de doelpalen zelf en de doellat.
Artikel 4:
De doelen moeten verplaatsbaar zijn en worden geplaatst in het midden van de doellijn symmetrisch t.o.v. de lengteas van het speelveld op de daarvoor aangebrachte streepjes.
Artikel 5:
Wordt het doel verplaatst door de fout van een speler van de aanvallende partij, dan wordt die ploeg bestraft met een onrechtstreekse vrijschop buiten het strafschopgebied.
Gebeurt de verplaatsing door een verdediger, dan maakt met onderscheid:
- Gebeurt de fase vrijwillig en rolt de bal door het normale doelvlak, dan wordt het doelpunt toegekend en wordt de schuldige met een gele kaart bestraft.
- Gebeurt de fase onvrijwillig, dan wordt ook een doelpunt toegekend, maar geen gele kaart.
- Rolt de bal niet door het normale doelvlak, dan wordt enkel een onrechtstreekse vrijschop toegekend buiten het strafschopgebied en bestraft met een gele kaart, indien de fase vrijwillig gebeurde.
C. Wedstrijdballen
Artikel 6:
Deze zijn van het type nr. 04. Per wedstrijd moet elke ploeg één speelklare wedstrijdbal ter beschikking stellen van de scheidsrechter(s). Die beslist dan met welke bal er zal worden afgetrapt.
D. Scorebord
Artikel 7:
Op het scorebord zijn volgende aanduidingen aangebracht:
- De kleuren van beide ploegen.
- Het aantal doelpunten door elke ploeg gescoord.
- Het aantal corners ten voordele van iedere ploeg.
Het scorebord wordt bijgehouden door de coach of wisselspelers van hetzij de thuisploeg, hetzij de bezoekende ploeg.
De scheidsrechter noteert wel eigenhandig de doelpunten en de corners. Hij verifieert regelmatig de op het scorebord aangebrachte doelpunten en corners.
In geval van discussie zijn de eigenhandige notities van de scheidsrechter steeds doorslaggevend.
E. Samenstelling van de ploegen
Artikel 8:
Elke ploeg bestaat uit 5 spelers en maximum 3 invallers, die allemaal van het mannelijk geslacht moeten zijn en minimum leeftijd hebben van 16 jaar. Zodra het aantal spelers minder dan 4 bedraagt, wordt de wedstrijd stopgezet en wordt de forfaitscore (10 - 0) uitgesproken.
Elke speler moet de reglementen kennen.
Artikel 9:
- Alle spelers van dezelfde ploeg dragen een gelijkvormige trui en broek.
- Uitsluitend schoenen met een effen zool (geen zwart!) worden in de zaal toegelaten.
- De kapitein van elke ploeg draagt een armband, verschillend van kleur bij deze van de trui.
- Bij gelijke kleur van truien dient de thuisploeg van kleur te veranderen. Dit mag geen aanleiding geven tot verschuiving van het aanvangsuur van de wedstrijd.
- Het dragen van kwetsende voorwerpen (ringen, kettingen, uurwerken, …) is tevens verboden.
Artikel 10:
De invallerbanken bevinden zich aan weerszijden van het scorebord. Hierop nemen per ploeg maximum 4 personen plaats, namelijk de drie invallers en de ploegverantwoordelijke of coach.
De identiteit van deze personen moet vanzelfsprekend vermeld zijn op het scheidsrechterblad en dit voor de aanvang van de wedstrijd.
Vervangingen kunnen gebeuren tijdens de ganse duur van de wedstrijd, behalve tijdens de laatste 5 minuten. De scheidsrechter kan evenwel een vervanging toelaten, wanneer hij een kwetsuur vaststelt bij een speler tijdens de laatste 5 minuten.
Een vervanging gebeurt na uitdrukkelijke goedkeuring van de scheidsrechter en wel als volgt:
- De te vervangen speler verlaat eerst het terrein.
- De vervanger die zich ter hoogte van de middellijn bevindt, betreedt pas daarna het terrein.
Een vervanging mag enkel uitgevoerd worden wanneer de bal buiten de lijnen is en na het aanvragen bij de scheidsrechter door middel van een signaal.
Wanneer de vervanger het terrein betreedt vooraleer de te vervangen speler het terrein heeft verlaten, dan wordt deze met een gele kaart bestraft.
In geval van een cornerbal of strafschop mag de vervanger die het terrein betreedt deze fase niet uitvoeren. Verzuim wordt bestraft met een gele kaart en het spel wordt hernomen met een doeltrap. Het eventueel gescoorde doelpunt is ongeldig.
Artikel 11:
Iedereen die zich op de invallerbank bevindt, dient zich te onthouden van opmerkingen op de wedstrijdleiding.
Afkeuring door woorden of gebaren van scheidsrechterlijke beslissingen of het sturen van verwijten aan het adres van de scheidsrechter(s) wordt bestraft met volgende sancties:
- Een duidelijke, zichtbare verwittiging door de scheidsrechter aan de betrokken persoon. Dit gebeurt bij spelstilstand.
- Bij herhaling wordt de betrokken persoon door de scheidsrechter verzocht het terrein te verlaten. Wordt dit verzoek niet ingewilligd, dan wordt de wedstrijd stopgezet.
Beide sancties maken hoe dan ook het onderwerp uit van een wedstrijdverslag dat door de scheidsrechter wordt opgemaakt. Verdere beslissingen worden genomen door het sportcomité.
F. Speeltijd
Artikel 12:
Een wedstrijd duurt 52 minuten verdeeld over 4 keer 13 minuten. Na elke periode wordt er 1 minuut rust toegelaten. Na een tweede periode wordt er van speelhelft gewisseld.
De wedstrijden dienen stipt op het voorziene aanvangsuur te starten.
Indien een wedstrijd niet op het voorziene uur is gestart of door de scheidsrechter tijdelijk werd stilgelegd, worden de spelperiodes evenredig ingekort zodat de volgende wedstrijd op het voorziene uur kan starten. Tot 6 minuten na aanvangsuur kan de wedstrijd nog plaats vinden. Na deze 6 minuten krijgt de desbetreffende ploeg forfait.
G. Klassering
Artikel 13:
Per gewonnen wedstrijd worden 3 punten toegekend.
Voor een gelijkspel bekomt men 1 punt en bij verlies 0 punten.
Bij gelijkheid van punten in het klassement worden achtereenvolgens in acht genomen:
- Het aantal gewonnen wedstrijden.
- Het meest gescoorde doelpunten
- Het minst aantal tegendoelpunten
- Indien er nog geen verschil bekomen werd, zal er een testwedstrijd ingericht worden. Indien deze wedstrijd eindigt met een gelijkspel, worden er strafcorners genomen. (A/B, B/A, C/D, D/C)
- Wanneer er dan nog geen beslissing is, nemen de ploegen om beurt een strafcorner tot er een ploeg faalt.
H. Scheidsrechtersblad
Artikel 14:
- Het scheidsrecterblad vindt U terug op onze website www.mvbi.be
- Het scheidsrechterblad dient ingevuld te worden tegen het aanvangsuur van de wedstrijd. Bij niet invullen krijgt desbetreffende ploeg een administratieve boete 006. Bij een tweede nalatigheid wordt de zware boete 011 toegepast en verliest de ploeg met forfaitcijfers.
- De scheidsrechter vult na de wedstrijd de uitslag in en eventuele aanduiding van gele en/of rode kaarten
- Eventuele verwijzing naar een verslag voor het sportcomité bij onregelmatigheden tijdens en na de wedstrijd.
- Tenslotte gaat de scheidsrechter alle aantekeningen na, noteert de nodige opmerkingen op de daartoe voorbehouden plaats.
Artikel 15:
Het scheidsrechterblad moet minimum 5 minuten voor het officiële aanvangsuur ter beschikking zijn van de scheidrechter(s) via een print en/of digitaal via tablet of smartphone.
Artikel 16:
Elke speler die op het scheidsrechterblad wordt vermeld, dient zijn identiteitkaart, rijbewijs of een eventueel door de bevoegde overheid opgesteld vervangend attest ter beschikking te stellen van de scheidsrechter.
Bij ontbrekende identiteitskaarten vermeldt de scheidsrechter dit op het scheidsrechterblad.
Te laat komende spelers kunnen slechts aan de wedstrijd deelnemen als ze voor de wedstrijd op het scheidsrechterblad werden ingeschreven. Zij kunnen dus slechts worden opgesteld na de eerstvolgende rustperiode.
Artikel 17:
Tijdens de wedstrijd mogen geen namen van spelers meer worden toegevoegd.
Artikel 18:
Na de wedstrijd zal de scheidsrechter de namen van de spelers, die niet aan de wedstrijd deelnamen, aanduiden.
Hoofdstuk 2: speltechnische gegevens
A. Het spel
Artikel 19:
Minivoetbal is een voetbalspel waarbij 2 ploegen strijden om de overwinning. Dit betekent meer doelpunten scoren in het doel van de tegenstander dan de andere.
Artikel 20:
Bij minivoetbal is er geen vaste doelman, is er geen buitenspel, mag de bal niet met de handen worden gespeeld, zijn sliding en ruw spel verboden, mag er geen persoonlijk contact zijn met de tegenstrever. De enige gelijkheid met groot voetbal is dat de voordeelregel ook van toepassing is.
B. De aftrap
Artikel 21:
De aftrap wordt genomen bij de aanvang van iedere spelperiode vanuit het middelpunt in om het even welke richting. De bezoekende ploeg neemt de aftrap van de wedstrijd. De aftrap wordt om beurt genomen. Bij de aftrap kan niet rechtstreeks gedoeld worden.
C. Doelpunt
Artikel 22:
Een doelpunt wordt slechts toegekend wanneer de bal volledig door het doelvlak is gegaan.
Een doelpunt wordt toch gevalideerd indien een speler de bal met de hand of de arm in het doelvlak dievieert. Na het aantekenen van een geldig doelpunt moeten alle spelers die op het terrein staan, zich weer op hun eigen speelhelft opstellen, totdat de bal terug in het spel is gebracht. De bal wordt terug in het spel gebracht door de doelman via een pas uit het strafschopgebied.
D. Intrap
Artikel 23:
Een intrap wordt gegeven telkens wanneer de bal de zijlijn VOLLEDIG heeft overschreden.
De intrap wordt toegekend aan de ploeg die NIET het laatst de bal heeft gespeeld.
De scheidsrechter neemt hierbij de beslissing door te wijzen in de richting van het doel van de benadeelde ploeg.
Artikel 24:
Bij elke intrap moet:
- Elke tegenstander op minimum 4 meter afstand blijven van de bal.
- De bal volkomen stil liggen achter de zijlijn op de plaats waar hij het terrein heeft verlaten.
- Dit gebeurt binnen de 3 seconden.
Bij tijdwinst of foutieve intrap wordt deze toegewezen aan de tegenpartij. Vanuit intrap kan niet rechtstreeks gescoord worden. Gebeurt dit toch, dan wordt het doelpunt afgekeurd en wordt er hernomen met een doeltrap.
E. Doeltrap
Artikel 25:
Een doeltrap wordt gegeven wanneer de bal de doellijn (achterlijn) VOLLEDIG heeft overschreden.
We onderscheiden:
- Doeltrap, wanneer geen doelpunt werd aangetekend: de verdediger mag gewoon met de bal aan de voet het terrein opkomen. De tegenstrever moet buiten het strafschopgebied blijven totdat de bal in het spel gebracht is.
- Doeltrap, wanneer een geldig doelpunt werd aangetekend: de verdediger moet nu de bal rechtstreeks aan een medespeler doorspelen. De tegenstrevers blijven op hun eigen speelhelft totdat de bal in het spel gebracht is.
Artikel 26:
Bij tijdswinst of foutieve doeltrap kan de scheidsrechter de bal aan de tegenstrever toewijzen door een intrap te laten nemen, dit ter hoogte van de strafschoplijn. Vanuit doeltrap kan niet rechtstreeks gescoord worden. Gebeurt dit toch, dan wordt het doelpunt afgekeurd en wordt hernomen met een doeltrap.
F. Cornerbal
Artikel 27:
Een corner wordt toegekend wanneer de bal de doellijn overschrijdt buiten het doelvlak en het laatst werd aangeraakt door de verdedigende partij. De corners worden opgeteld en aangeduid op het scorebord. Na de vierde corner wordt cornerbal toegekend.
Artikel 28:
Cornerbal wordt uitgevoerd door twee spelers van dezelfde ploeg. De scheidsrechter wordt ingelicht wie deze uitvoerders zijn. Alle andere spelers moeten zich buiten het strafschopgebied opstellen en minimum vier meter afstand houden van de twee spelers die de cornerbal gaan uitvoeren. Het is tevens verboden achter de doellijn plaats te nemen. De uitvoerders mogen niet beïnvloed worden door de tegenstrever.
Artikel 29:
De bal wordt naar keuze links of rechts van het onverdedigde doel, op het cornerbalpunt geplaatst. Speler A plaatst zich achter de bal en achter de doellijn. Speler B plaatst zich achter de strafschoplijn buiten het strafschopgebied. Bij het eerste fluitsignaal van de scheidsrechter zendt speler A de bal met de voet naar zijn medespeler B, die de bal naar het onverdedigde doel kopt.
Pas nadat speler B de bal met het hoofd heeft gespeeld, mag de bal op de grond botsen.
Speler B mag het bovenlichaam over de strafschoplijn hellen, maar absoluut niet met de voeten op of over de strafschoplijn komen vooraleer de bal in het doel is.
De cornerbal- fase eindigt als de bal door het doelvlak is of wanneer de scheidsrechter ervan overtuigd is dat de bal de doellijn niet meer kan overschrijden. Dit einde wordt door de scheidrechter aangegeven met een tweede fluitsignaal. Na cornerbal wordt het spel hervat met een doeltrap.
Artikel 29b:
Bij hevig protest aan het adres van de scheidsrechter kan een (protest) corner toegekend worden aan de tegenstrever.
G. Vrijschoppen
Artikel 30: “de rechtstreekse vrijschop”
Hierbij mag de bal RECHTSTREEKS in het doel worden gegeven. Bij het nemen van een rechtstreekse vrijschop moeten de tegenstrevers zich op minimum 4 meter afstand van de bal opstellen.
Een rechtstreekse vrijschop wordt toegekend wanneer een speler opzettelijk één van de volgende fouten begaat:
- Vrijwillig handspel.
- Belediging op de scheidrechter.
- Een tegenstrever een trap geven of trachten te geven.
- Een tegenstrever doen vallen of trachten te doen vallen.
- Op een tegenstrever springen.
- Een tegenstrever aanvallen op een geweldige manier.
- Een tegenstrever langs achter aanvallen.
- Een tegenstrever slaan of trachten te slaan.
- Een tegenstrever vasthouden.
- Een tegenstrever duwen, op gelijk welke manier.
- Sliding.
- Alle andere gevallen door de scheidrechter te bepalen.
Artikel 31: “de onrechtstreekse vrijschop”
Hierbij moet de bal eerst door een tweede speler aangeraakt worden en een minimum afstand van 40 cm hebben afgelegd, alvorens in het doel te gaan. Ook hier geldt dat de tegenstrevers zich op minimum 4 meter afstand van de bal dienen op te stellen bij het nemen van de vrijschop. Door de scheidsrechter wordt de hand in de hoogte gehouden om duidelijk te maken dat de sanctie een onrechtstreekse vrijschop betreft.
Een onrechtstreekse vrijschop wordt toegekend:
- Bij het spelen op een manier die door de scheidsrechter als gevaarlijk wordt beoordeeld.
- Obstructie of moedwillig hinderen van de tegenstrever zonder de bal te willen spelen.
- Bij eventuele verplaatsing van het doel.
- Wanneer de bal tegen de zoldering of tegen een voorwerp botst dat boven het terrein hangt. De speler, die de bal het laatst heeft aangeraakt, is de benadeelde partij.
- Bij het hernemen van het spel dat werd stilgelegd door de scheidsrechter voor het geven van een gele of rode kaart. Speler die de kaart kreeg, is hier de benadeelde partij. Plaats van de herneming is deze waar de bal zich bevond toen het spel werd onderbroken.
- Alle andere gevallen door de scheidsrechter te bepalen.
Een onrechtstreekse vrijschop wordt steeds genomen vanaf de plaats waar de inbreuk werd begaan. Gebeurt die fase in het strafschopgebied, dan wordt de bal BUITEN die zone gelegd.
H. Strafschop
Artikel 32:
Wanneer een speler een fout begaat in het strafschopgebied, die normaal dient bestraft te worden met een rechtstreekse vrijschop, dan wordt een strafschop gegeven. Een strafschop wordt genomen vanuit het middelpunt van het terrein naar het onverdedigde doel. Hierbij mag zich geen enkele speler tussen het doel en de middellijn bevinden. Bovendien moet elke speler op minimum 4 meter afstand van de bal staan en is het eveneens verboden achter de doellijn plaats te nemen.
Strafschop eindigt als de bal in het doel is of wanneer de scheidsrechter overtuigd is dat de bal het doelvlak niet meer zal overschrijden. Vandaar het dubbel fluitsignaal bij strafschop, net zoals bij het nemen van een cornerbal. Na een strafschop wordt het spel hervat met een doeltrap.
I. Scheidsrechtersbal
Artikel 33:
Een scheidsrechtersbal wordt gegeven:
- Bij een vergissing van de scheidsrechter.
- Bij aanwezigheid van een vreemd voorwerp op het terrein.
- Bij het aanbotsen van de bal tegen de scheidsrechter.
- Wanneer twee spelers tegelijkertijd een fout begaan.
- Bij kwetsuren.
- Bij alle andere onvoorziene gevallen door de scheidsrechter te bepalen.
Bij scheidsrechtersbal staat de scheidsrechter met de bal in de hand tussen twee spelers van een verschillende ploeg. Deze mogen de bal slechts aanraken nadat deze op de grond is gebotst. Scheidsrechtersbal wordt altijd buiten het strafschopgebied genomen.
J. Gele kaart
Artikel 34:
Een gele kaart wordt toegekend bij:
- Vrijwillig handspel.
- Ruw spel.
- Sliding in het bijzijn van een tegenstrever.
- Onsportief gedrag.
- Opzettelijke tijdwinst.
- Onwelvoeglijk gedrag.
- Aanhoudend overtreden van de spelregels.
Een speler, die een gele kaart krijgt, dient het veld te verlaten tijdens het gespeelde kwartier en het daarop volgende kwartier.De speler mag evenwel vervangen worden. Wanneer een speler een gele kaart krijgt tijdens de laatste 5 minuten mag deze NIET vervangen worden. Wanneer een speler een tweede gele kaart oploopt tijdens dezelfde wedstrijd, moet hij het terrein verlaten en mag hij niet vervangen worden door een medespeler. Twee gele kaarten in eenzelfde wedstrijd wordt aanzien als een rode kaart (zie artikel 35) Een speler met twee gele kaarten achter zijn naam wordt bestraft met één wedstrijd schorsing, door het sportcomité uit te spreken en bekend gemaakt op het verslag via de site. Gele kaarten blijven niet doortellen voor het volgend seizoen.
K. Rode kaart
Artikel 35:
Een rode kaart wordt toegekend bij:
- Natrappen.
- Vrijwillig het terrein verlaten zonder voorafgaandelijk toestemming te vragen aan de scheidsrechter.
- Gewelddadig optreden of ruw spel.
- Beledigingen of onbehoorlijke taal tegenover de scheidsrechter.
- Handtastelijkheden tegenover spelers en scheidsrechter(s).
Een speler die een rode kaart krijgt, dient ONMIDDELLIJK het terrein te verlaten en mag niet vervangen worden door een medespeler. Hij komt in aanmerking voor een schorsing door het sportcomité uit te spreken en bekend te maken via de ploegverantwoordelijke. Een speler die de scheidsrechter voor de wedstrijd beledigt, kan voor die wedstrijd worden uitgesloten.
Een rode kaart is een schorsing van 2 weken onmiddellijk ingaande vanaf de eerstvolgende wedstrijd (twee gele kaarten in dezelfde wedstrijd = rood). Het sportkomitee beslist bij de eerstkomende vergadering of de schorsing al dan niet verlengd wordt.
L. Verslag na de wedstrijd
Artikel 36:
Een scheidsrechter kan, wanneer er zich na de wedstrijd nog onregelmatigheden voordoen een verslag opstellen tegenover bepaalde spelers of ploegverantwoordelijken. Eventuele sanctie worden genomen door het sportcomité.
Hoofdstuk 3: plaatselijke reglementeringen
A. Wedstrijden
Artikel 37: “tornooi- en bekerwedstrijden”
Geen enkele reden zal er toe leiden om het uitstellen of het verplaatsen van wedstrijden toe te laten. De wedstrijden worden integraal afgewerkt zoals ze vooraf werden aangekondigd.
Artikel 38: “competitiewedstrijden”
Zeer uitzonderlijk en om ernstige redenen kan worden toegestaan om een geplande wedstrijd uit te stellen of te verplaatsen. Dit moet evenwel vooraf VIA MAIL en/of TELEFONISCH (minimum 2 DAGEN voor de wedstrijddatum) worden aangevraagd. Beide ploegen moeten hun akkoord bevestigen. De eventuele inhaalwedstrijden dienen gespeeld te worden op een door het sportcomité aangeduide latere datum.
Artikel 39: “scheidsrechter”
Deze wordt geacht op te treden in de door mvbi gekozen uitrusting. Hij is verantwoordelijk voor het scorebord (uitslag, corners, kleuren van de ploegen). Bij afwezigheid van de officieel aangeduide scheidsrechter moet u contact opnemen met de verantwoordelijke voor de scheidsrechter, nl. dhr Bolliau Edwig op het nummer 0471/31.97.51
- Hij is gemachtigd om scheidsrechters te vervangen en kan eventueel een andere officieel aangesloten scheidsrechter verzoeken om de wedstrijd te leiden.
- Indien de bezoekende ploeg weigert, is het aan de thuisploeg om een scheidsrechter aan te duiden.
- Indien de wedstrijd niet gespeeld wordt, verliest de thuisploeg met forfaitcijfers. (10-0)
Artikel 40: “tweede scheidsrechter”
De aanduiding van een bijkomende scheidsrechter kan gebeuren door het sportcomité.
Artikel 41: “sportcomité”
Het sportcomité komt telkens bijeen op donderdag om 20.30 uur en dit maandelijks. Naar aanleiding van een bepaald feit kan evenwel een spoedvergadering plaats vinden.
Schorsingen uitgesproken door het sportcomité:
- Gebeuren niet in de speeldagen, maar in wedstrijdnummers met uitzondering van langdurige schorsingen.
- Worden van kracht onmiddellijk na de uitspraak wat betreft tornooien en bekerwedstrijden, de maandag eerstvolgend op de uitspraak wat betreft de competitiewedstrijden.
- Worden kenbaar gemaakt door schriftelijke mededeling aan de verantwoordelijken van de betrokken ploegen en worden vermeld in het verslag van het sportcomité.
- Brengen met zich administratiekosten mee, die aan de betrokken ploegen in rekening worden gebracht.
Artikel 42: “aantekenen van beroep”
Wanneer een ploeg zich niet akkoord kan verklaren met een door het sportcomité genomen beslissing, bestaat de mogelijkheid tot het aantekenen van beroep. De schriftelijke aanvraag tot herziening van een genomen beslissing dient gericht te worden aan: Dhr Varrewaere Kurt, Filip de Pillecynstraat 4, 8870 Izegem of kurt@mvbi.be
- De aanvraag moet gebeuren tenminste TWEE werkdagen voor de eerstvolgende zitting van het sportcomité.
- De aanvraag brengt met zich mee de VERPLICHTE aanwezigheid van de speler en de ploegafgevaardigde op de eerstvolgende vergadering van het sportcomité, waar de uiteenzetting van hun standpunt zal worden aanhoord.
- De aanvraag maakt ingeval van schorsingsuitspraak deze laatste NIET ongedaan, m.a.w. de geschorste speler mag NIET aantreden tot na de tweede en definitieve beslissing van het sportcomité.
Artikel 43: “spelerslijst”
De spelerslijst moet door de ploegen afgeleverd worden op de door de inrichters vastgestelde datum.
Na de openingsmatch van de kompetitie wordt per nieuwe speler administratiekosten afgetrokken van de waarborg zijnde 3.5€ per speler. Vanaf de 16de ingeschreven speler wordt een bedrag van 10€ aangerekend.
Iedere speler die ingeschreven is moet door middel van zijn ploegafgevaardigde op de hoogte gebracht worden van reglementen van de Izegemse kompetitie. U mag een max. van 25 spelers aansluiten dit het ganse lopende seizoen door.
Een speler is speelgerechtigd wanneer deze ingeschreven staat op de spelerslijst van de site. Bij iedere competitie- en bekerwedstrijd moet de spelerslijst samen met de identiteitskaarten voorgelegd worden aan de scheidsrechter(s).
Wanneer dit niet gebeurt, wordt een boete toegepast per afwezige kaart.
Een speler:
- Mag slechts bij één enkele ploeg zijn aangesloten.
- Moet zijn gegevens digitaal invullen op de spelerslijst via de site.
- Die bij meerdere clubs voorkomt, wordt geschrapt ten nadele van de betrokken clubs.
- Moedwillig verkeerde gegevens invullen wordt zwaar bestraft. Van geldboete tot eventuele uitsluiting in de kompetitie.
Artikel 44: “forfait”
Wanneer een ploeg van een wedstrijd wegblijft, verliest deze ploeg de wedstrijd met de forfaitscore (10-0). De scheidsrechter beslist tot forfait wanneer 6 minuten na het officiële aanvangsuur onvoldoende spelers aanwezig zijn op het terrein. Wanneer een speler weigert zijn juiste naam mee te delen bij het oplopen van een gele of rode kaart of weigert zich naar de kleedkamers te begeven bij uitsluiting, dan wordt de wedstrijd stopgezet en verliest zijn ploeg de wedstrijd met de forfaitscore.
Wanneer een zelfde ploeg drie maal forfait moet geven, wordt deze onherroepelijk geschorst uit de competitie!
Bij niet verwittigen zal een boete van 35€ aangerekend worden, deze verwittiging moet gebeuren voor 12 uur op de speeldag.
Artikel 45: “uitsluiting of terugtrekking van een ploeg”
Het sportcomité is gemachtigd een club uit competitie te nemen, wanneer door meerdere forfaits de competitie of het torooi wordt beïnvloedt.
Bij uitsluiting of terugtrekking van een ploeg tijdens de competitie worden alle uitslagen van de door de ploeg gespeelde wedstrijden omgezet in forfaitcijfers (10-0).
Waarborg en inschrijvingsgeld blijven eigendom van de organisatie.
Artikel 46: “boeten”
Uitspraken van het sportcomité kunnen aanleiding geven tot volgende boeten:
1 | Verplaatsen wedstrijd | 5 € |
2 | Scheidsrechtersblad niet tijdig ter beschikking van de scheidsrechter | 5 € |
3 | Speler zonder identiteitskaart en/of rijbewijs | 5 € |
4 | Kapitein zonder armband | 5 € |
5 | Administratiekosten sportcomité | 5 € |
6 | Scheidsrechterblad onvolledig ingevuld | 5 € |
7 | Gele kaart | 5 € |
8 | Rode kaart | 10 € |
9 | Slechts vier spelers | 10 € |
10 | Forfait | 25 € |
11 | Zware straffen | 25 € |
12 | Opstellen van geschorste of niet- aangesloten speler | 25 € |
13 | Forfait zonder verwittigen | 35 € |
14 | Inschrijven speler tijdens seizoen | 3,5 € |
15 | Inschrijven speler tijdens seizoen +15 | 10 € |
De bedragen van de opgelopen boete worden telkens afgetrokken van de gestorte waarborgsom.
Blijkt dat het bedrag van de boeten de waarborgsom heeft overschreden, dan wordt de club aangemaand een bijkomende waarborgsom te betalen binnen een vastgestelde termijn.
Wordt hieraan niet voldaan, dan wordt de club uit de competitie genomen en blijven waarborg en inschrijvingsgeld eigendom van de organisatie.
Artikel 47: “waarborgsom”
De waarborgsom wordt gestort bij de aanvang van het tornooi of de competitie en wordt bijgehouden door het sportcomité. Waarborgen worden enkel terugbetaald op de slotdag (bekeruitreiking).
Bij niet- afhaling blijft de waarborg eigendom van het sportcomité.
Artikel 48: stijgers en dalers
Stijgers: de kampioen van reeks 2 en 3 en eventueel reeks 4
Waneer ploegen zouden wegvallen in reeks 1, bepaalt het sportcomité de verdere reeksindeling.
Dalers: de laatst geklasseerde van reeks 1, 2 en eventueel reeks 3
De reeksen worden samengesteld door het sportcomité en tegen deze beslissingen is geen beroep mogelijk.
Artikel 49:”kleedkamers”
De ploegverantwoordelijken van de beide ploegen zijn verantwoordelijk voor de goede gang van zaken in de kleedkamers en stortbaden. Bij eventuele schade moeten zij de feiten rapporteren en eventueel de identiteit van de schuldige kenbaar maken aan de verantwoordelijke van de sporthal.
In de kleedkamers is het verboden te roken en allerhande vuil op de vloer te werpen. Boetes die het sportcentrum ons aanrekend worden van de waarborgsom afgehouden.
Artikel 50:
De verantwoordelijke van de thuisploeg moet het terrein klaarmaken voor de wedstrijd. Na de wedstrijd moet de zaal ontruimd worden en het materiaal worden weggeborgen op de voorziene plaatsen. Vinden er meerdere wedstrijden plaats, dan is de verantwoordelijke van de thuisploeg van de laatste wedstrijd verplicht tot ontruiming van de zaal.
Artikel 51:
Specifieke tekortkomingen van scheidsrechters zullen steeds onderwerp uitmaken van een bijeenkomst van het sportcomité, dat niet zal nalaten de betrokken scheidsrechter is te lichten en eventueel terecht te wijzen via een persoonlijk schrijven. Eventuele sancties volgen.
Artikel 52:
Bij onduidelijkheden of niet opgenomen elementen in het reglement heeft het Sportkomitee altijd het laatste woord en alle beslissingsrecht.